Vier boeken heb ik geschreven. Drie ervan zijn gepubliceerd, de vierde komt nog dit jaar uit. En toch weet ik nog steeds niet hoe het moet. Hoe schrijf ik een boek?
Tot nu toe ging het schrijven ongeveer zo:
1. Inspiratie
Ik heb een idee. Een deel van een plot. Of een vage hoofdpersoon. Of een scène op een bepaalde plek. In deze fase barst ik van enthousiasme.
2. Schrijven
Ik begin met schrijven. Het vertalen van wat er in je hoofd zit naar het papier is een magische fase. In deze periode denk ik de hele dag aan mijn verhaal, ook op mijn werk, en ook als ik in bed lig.
3. Vastlopen
Ik heb duizenden woorden geschreven en ik loop vast. Mijn plot is niet voldoende doordacht. Of mijn hoofdpersoon heeft geen diepgang. Of het verhaal te kort is om een boek te vullen. Of de drijfveer van mijn antagonist is ongeloofwaardig. Ik baal nu van mezelf, had me beter moeten voorbereiden. Het verhaal had langer moeten rijpen. Wat er op papier staat is bagger.
4. Zwoegen
Ik ga aan de slag. Repareer zo veel mogelijk. Laat het verhaal proeflezen. Herschrijf opnieuw hele stukken. Verander het karakter van de hoofdpersoon. Kies een ander seizoen. Begin voor de zoveelste keer aan het eerste hoofdstuk. Ik zwoeg, ik zwoeg, ik zwoeg. Ik heb een hekel aan deze fase, die ook nog ’ns het langste duurt.
5. Resultaat
Het is gelukt. Het boek is af. Wauw, wat ben ik trots.
Mijn volgende boek, mijn derde thriller, moet mijn beste worden. Mijn Canadese oom verdient dat. Het komende jaar ga ik ook stilstaan bij de manier waarop ik schrijf. Wat is voor mij de beste aanpak? Hoe begin ik? Hoe zorg ik voor een levensechte hoofdpersoon? Hoe bouw ik een verhaal op? Hoe beleef ik het meeste plezier aan het schrijven? Kortom, hoe schrijf ik een boek?
‘Ook stom,’ zei buurvriendin Sylvie toen ik hierover vertelde, ‘je gaat dus een trucje leren om een boek te schrijven. Dat is toch niet creatief?’
‘Maar als ik maanden aan het worstelen ben achter mijn laptop, voel ik me ook niet echt een kunstenaar,’ bracht ik daar tegenin.
‘Neem ons dan mee in je proces,’ zei ze, ‘want lezers willen stiekem allemaal schrijvers worden.’