Geen hond op straat is mijn laatste boek, een novelle van ongeveer 100 pagina’s lang. Toen ik begon aan dit verhaal had ik een begin bedacht (de hond Jazzy vindt achter een flat een losse hand) en een verrassend einde (wat ik hier natuurlijk niet ga verklappen). Van die 2 elementen wilde ik een novelle maken. Hieronder de 3 stappen die ik nam: zo schrijf je een novelle.
1. Het verhaal moest 2 verhaallijnen bevatten.
Voor een kort verhaal is 1 verhaallijn voldoende, maar om een novelle te vullen heb je – dat is mijn persoonlijke overtuiging – 2 nodig. Hoofdpersoon Emily gaat natuurlijk op zoek naar iemand die meer weet van de gevonden hand. Dat is de eerste verhaallijn. De tweede verhaallijn moet hier helemaal los van staan. Ik bedacht: Emily’s baas schrijft een wedstrijd uit. Het kostte me een hoop gepuzzel om te verzinnen hoe deze twee ideeen samen konden komen.
2. Tegen het einde van het verhaal moet een levensbedreigende climax komen.
Hoe vervelend ik het soms ook vind, ik moet mijn personages pijn doen. Dat kan door ze bang te maken, ze te kwetsen en soms zelfs door ze fysiek te mishandelen. Het hoort bij een spannend verhaal, ook al staat er ‘cosy crime’ op de cover. Dat betekent ook dat ik mijn andere personages, waaronder de dader, nog iets slechter moet maken dan ik in eerste instantie wilde. Ik ben iemand die tegen het naïeve aan wil geloven in de goedheid van mensen. Dus … waarom thrillers? Ik weet het niet. Maar goed, het is me gelukt om voor Emily iets heel naars te bedenken. Haar hond blijft ongedeerd, dat beloof ik!
3. Het verhaal heeft levensechte personages nodig.
Om personages te maken heb ik veel aan het kaartdeck van Marelle Boersma: Levensechte personages. Ik had natuurlijk al een plot bedacht voor Emily, en een naam, maar wie was ze echt? Haar karakter, haar uiterlijk, haar hobby’s. Met de kaarten van Marelle dacht ik hierover na en vulde zo de persoon van Emily in. Nadat ik de kaarten had gebruikt, had ik Emily goed leren kennen.
Ontzettend leuk!
Drie stappen waarmee ik mijn novelle vormgaf. “Wat een ontzettend leuk verhaal!” zeiden al mijn proeflezers, “maar toch heeft een echt boek van 300 pagina’s meer diepgang.” Dat was ik met ze eens. Dus hoewel deze 3 stappen mij enorm helpen bij Geen hond op straat, weet ik nog steeds niet hoe ik een echt boek moet schrijven? Nog meer verhaallijnen? Nog levensechtere personages? Meer climaxen? Ik weet het niet…