DRIE MAANDEN EERDER

Voorzichtig steekt Bas het stokje in zijn mond en drukt het tegen de binnenkant van zijn wang. Aan het uiteinde zit een watje dat ruw aanvoelt.
Met zijn ellebogen leunt hij op de eenvoudige tafel. Hij voelt zich thuis, ook al woont hij pas twee weken in dit eenvoudige appartement. De bank is te hard, de keuken ongezellig en de poster van Dalí, die hij bij de kringloop heeft gevonden – iets met olifant-zwanen – is bij nader inzien te grimmig. Maar er is een grote boekenkast. Al zijn filosofieboeken kan hij erin kwijt en op de bovenste plank staan zijn schriften, meer dan vier- honderd stuks.
Zijn studio in Den Haag is drieënveertig vierkante meter, een stuk groter dan zijn cel was. Hij is er dik tevreden mee. Hij heeft weer de vrijheid om te gaan en te staan waar hij wil. Hij heeft een baantje gevonden bij een hotel, aan de Scheveningse boulevard, met uitzicht op zee. Beter had hij het niet kunnen treffen.
Een, twee, drie keer beweegt hij het bolletje op en neer. In het wangslijmvlies zit zijn DNA. Als hij het stokje opstuurt naar MatchDNA, dan vindt hij hen. Tenminste, dat hoopt hij.
Zijn DNA wordt door de computer geanalyseerd en vervolgens vergeleken met de gegevens van alle mensen in hun klantenbestand. De kans dat ze erin staan is klein. De website is nieuw en niet iedereen staat te springen om DNA af te staan. Maar wat als ze wél in het systeem zitten? Of een van hen? Wat als ze naar hem op zoek zijn? Het is zijn grootste wens.
Wat zou het mooi zijn als hij binnenkort een mail ontvangt.
Dat er een match is gemaakt.
Dat er een familielid van hem is gevonden.
Zijn match zal dezelfde mail krijgen. Met de beruchte Match-knop erin.
Als beide partijen de button indrukken, worden hun gegevens gedeeld en kunnen ze contact met elkaar opnemen.
Bas stopt het stokje in de daarvoor bestemde houder en schuift hem in de voorbedrukte enveloppe. Misschien moet hij niet te veel hopen. Geduld moet hij hebben. Alweer. Afwachten tot zij er klaar voor zijn. Dan zullen ze hem vinden. Daarom doet hij dit.

DONDERDAG 21 NOVEMBER

1.

Met een zucht laat ik mijn hoofd naar achteren vallen. De geur van menthol en etherische oliën hangt in de vochtige lucht en de rustgevende muziek zorgt ervoor dat mijn naakte lijf direct ontspant. De warmte dringt via mijn poriën naar binnen. Ik adem langzaam en diep in door mijn neus en laat de lucht tussen mijn lippen ontsnappen. De wervelende stoom trakteert me op een mooi schouwspel in de ruimte. Hier was ik aan toe. Niets moeten.
Tentamenweek. Studeren, leren, blokken, ik heb drie weken niet anders gedaan en nu is die periode eindelijk voorbij. Na het laatste tentamen vanmorgen, Algemene geschiedenis I, ben ik direct naar Wellnesscentrum Leiden gefietst. Even alleen zijn.
Mijn jaargenoten gingen naar Annie’s in het centrum. Op het terras is het, uit de wind en onder een dekentje, waarschijnlijk best lekker. Rox zal nu ook wel in de stad zijn. Toen ik vanochtend de deur van ons appartement achter me dichttrok, was haar kamerdeur nog dicht. Haar studie Psychologie lijkt haar geen enkele moeite te kosten, dus heeft ze alle tijd om te slapen en zich te vermaken. De sauna valt daar niet onder, vindt zij.
‘Openbare naaktheid is psychologisch toch heel interessant?’ probeerde ik haar laatst over te halen.
‘Fee, voor geen goud hoef ik de zwetende borsten van dikke bejaarde vrouwen te zien, terwijl vieze mannen zich gratis en voor niets ver- gapen aan onze prachtige, achttienjarige lichamen,’ antwoordde ze.
Rox heeft inderdaad een prachtig lijf, gespierd en slank, sommige mensen vinden haar mager. Ik ben het tegenovergestelde, maar dat vind ik geen reden om niet naar de sauna te gaan. Ik vind het namelijk heerlijk hier. De hitte, de geur, de stilte. Hoe ik er ontspan. Hoe er vlekken op mijn tintelende huid verschijnen, als ik na het afkoelen in het voetenbad stap. Hoe zacht mijn huid aanvoelt, als ik mijn kleren weer aantrek.
Er zijn zo’n vijf minuten voorbij. Een waterdruppel glijdt tussen mijn borsten naar beneden. Ik ben de enige in het Turkse stoombad. Wellnessresort Leiden bevindt zich op de twaalfde verdieping en is relatief klein. Het uitzicht is adembenemend. Voor een donderdag- middag is het rustig, ik heb slechts vier andere gasten gezien die nu waarschijnlijk aan de verse jus d’orange zitten in het restaurant. De temperatuur is goed en de stoom sluit zich om mijn lijf.
De Turkse sauna is de ideale beginnerssauna. Het is de standaardzin die ik gebruik als ik nieuwelingen rondleid. Je pikt ze er zo uit, dege- nen die nog nooit in een sauna zijn geweest. Ze gniffelen en trekken hun badjas nog een beetje strakker dicht. Elke ronde begint met vijf minuten in het warme voetenbad. Hierdoor gaan je poriën wijd open staan. Daarna kies je een sauna. Het natte Turkse stoombad is een hete, vochtige ruimte. Het is er minder warm dan in de droge Finse sauna, waar het meer dan negentig graden is.
Als medewerker mag ik gratis naar de sauna, zo vaak als ik wil. Een oude truc, zegt mijn vader. Hoe meer jonge meiden er in een sauna rondlopen, hoe drukker het is. Jongere mensen, jonge mannen vooral, blijven weg van een spa waar alleen 65-plussers komen. Mij maakt het niet uit. Een service voor het personeel of een truc om mensen te lokken. Ik vind het heerlijk om na mijn werk nog een sauna-rondje te doen, of zoals nu, na een drukke week mijn hoofd leeg te maken. Rox en mijn tentamens zijn inmiddels ver naar de achtergrond verdwenen.
Ik veeg een sliert van mijn halflange, donkerblonde haar naar achteren. Tien minuten zijn verstreken. Ik heb nog geen zin om af te koe- len, wat betekent dat ik niet warm genoeg ben.
In de sauna kun je zitten of liggen, dat maakt niet uit. Doe wat je prettig vindt, daarvoor ben je tenslotte hier, leg ik aan nieuwelingen uit. Hoe hoger de bank, hoe hoger de temperatuur. Om te beginnen kun je beter voor de onderste bank kiezen. Je kunt ook hoog beginnen en afzakken als het onprettig voelt. Vervolgens blijf je zitten tot je bent op- gewarmd. Dit duurt ongeveer een kwartier, korter of langer kan ook, maar blijf nooit langer dan een halfuur zitten. Je lichaam droogt dan uit. Je bent klaar voor de volgende stap als je warm genoeg bent, als je verlangt naar het koude water op je huid. Afkoelen kan op verschillende manieren, met de slang, de douche of de emmer. Echte die-hards gaan in het dompelbad, gevuld met ijskoud water. Zorg ervoor dat je kopje onder gaat, want je hele lijf moet afkoelen, vooral je hoofd. Doe je dat niet, dan bestaat er een kans dat je met hoofdpijn naar huis gaat. Als je bent afgekoeld, ga dan opnieuw in het voetenbad zitten. Dit is het moment dat je wordt beloond voor het afzien, je hele lijf zal tintelen, mijn persoonlijk favoriete moment.
Ik begin te verlangen naar de kou en besluit nog een paar minuten te blijven zitten. De deur gaat open. Het silhouet van een man duikt op in de deuropening. Hij is stevig gebouwd. Zijn haar is kort en hij ziet er sterk uit. Even blijft hij staan, alsof hij iemand zoekt. Dan ziet hij mij en zet een stap naar voren. De glazen deur valt achter hem dicht en door de waas van stoom zie ik hem op me aflopen. Ik denk dat hij een jaar of vijftig is. Ongewild kijk ik naar zijn piemel. Hoe vaak ik hier ook ben, hoeveel naakte mannen ik ook zie, ik kan het niet helpen dat ik altijd even omlaag kijk. Niets opvallends.
Hij neemt plaats op dezelfde bank als ik. Hoewel er ruim een meter leeg is tussen ons, vind ik het niet prettig. Alle andere banken zijn onbezet. Waarom kiest hij niet voor de plek tegenover me? Ik kan zijn gezicht niet goed zien, maar zijn benen wiebelen onrustig. Een onbestemd gevoel bekruipt me. Niemand kan ons van buitenaf zien. Ondanks de glazen deur neemt de stoom alle zicht weg. Ik ben bloot, net als hij, en we zijn veel te dicht bij elkaar, in een schemerige ruimte vol stoom. Ik hoor zijn ademhaling, licht hijgend, en opeens zijn stem: ‘Fee. Zo heet je toch?’
Mijn nekharen schieten overeind. Dit voelt niet goed. Op deze plek een gesprek voeren met een vreemde. Hoe kent hij mijn naam? Opeens krijg ik het benauwd. Ik moet naar buiten. Nu. De man ademt in, alsof hij nog meer wil zeggen. Ik wacht niet en spring op. Mijn voeten glibberen over de vloertegels, maar ik weet de deur te bereiken en gooi mezelf naar buiten.
Een bejaard stel, in uniseks badjassen, slentert voorbij. Een panfluit klinkt door de luidsprekers. Alles ademt rust uit. Ik steek mijn voeten in mijn badslippers en gris mijn badjas van de kapstok. Zonder om te kijken, wandel ik zo snel mogelijk naar de koude douches.